© Chris Lee / Decca Gold
Nog maar een paar maanden aftellen en ‘onze’ dirigent Jaap van Zweden wordt geïnaugureerd als chef-dirigent van de New York Philharmonic in het Lincoln Center in New York. Wie niet langer wil wachten, kan alvast een voorproefje nemen met het nieuwste album van de Hollandse maestro. Op de cd is een uitvoering van Beethovens vijfde en zevende symfonie van Van Zweden met de New York Philharmonic te horen.
Ook in de aanloop naar het komende chef-dirigentschap blijft de internationale carrière van Jaap van Zweden als een speer gaan. Europa, Azië en Amerika: Van Zweden is niet meer weg te denken uit de klassieke top. De naam Jaap is zelfs al genoeg, zoals bleek uit de naambuttons die onlangs als reclamestunt werden uitgedeeld in New York. Bij orkesten als de Hong Kong Philharmonic, Chicago Symphony Orchestra en ons eigen Koninklijk Concertgebouworkestliet hij al eerder een onuitwisbare indruk achter. Van Zwedens kracht is dat hij van orkesten een ‘hechtere club’ maakt en een dosis concurrentiedrift onder de orkestsecties stimuleert waardoor zij de beste willen worden.
Het naar een hoger plan tillen van het orkest wordt ook de uitdaging voor Van Zweden als hij bij de New York Philharmonic in de voetsporen van meesterdirigenten als Mahler, Toscanini, en Boulez treedt. Als gedreven vechter past zo’n uitdaging hem wel. Aan het begin van zijn carrière werd hij al benoemd als jongste concertmeester bij het Concertgebouworkest ooit. Op zijn negentiende durfde hij als violist zijn nek uit te steken en viel hij op bij dirigenten als Bernstein en Haitink. Vanaf 1995 waagde hij zich aan de baton en inmiddels wisselt hij Mahler 5, Le Sacre du Printemps van Stravinsky en het War Requiem van Britten soepel af.
Waarom het publiek wereldwijd eufoor op de Amsterdammer reageert? Omdat Van Zweden onmiddellijk toont wat de toegevoegde waarde is van een dirigent voor een orkest. Tijdens uitvoeringen en repetities is het alles of niets. Hij staat constant ‘aan’, hoort elke afzonderlijke noot die wordt gespeeld en grijpt in waar nodig in zijn streven naar perfectie. Het is een indrukwekkend beeld om de maestro tijdens repetities tussen het orkest door te zien bewegen en briesen, zoals kijkers van de documentaireserie Een Hollandse maestro op wereldtournee al een paar jaar geleden konden zien. Tijdens die repetities bepaalt hij de kleur en richting van het orkest. Als een fanatieke voetbaltrainer zet hij secties in de juiste positie om bij de uitvoering te kunnen scoren. Voor de musici is het ondertussen fysiek en mentaal hard werken, maar dat is het waard.
De New York Philharmonic weet dat en haalde de dirigent daarom met veel tromgeroffel binnen. De eerste stappen van Van Zweden met het New Yorkse orkest zijn nu te horen op het Beethoven-album, uitgegeven op het prestigieuze Decca Gold label. De symfonieën vijf en zeven van Beethoven staan op de rol. Geen opzienbarende keuze en toch is het interessant om te volgen welke nieuwe klankkleur Van Zweden met ‘zijn’ New York Philharmonic aan het bouwen is. Het is niet toevallig dat is gekozen om een live-registratie uit te brengen in plaats van een gepolijste albumopname. De maestro durft met de billen bloot te gaan.
Resultaat is dat het vuur in beide symfonieën stevig knettert. De strijkstokken kletteren op de bassen, de kopersectie schalt energiek en de paukenslagen knallen door de ruimte. Van Zwedens inspanningen zijn goed hoorbaar. Ook letterlijk: hier en daar zijn snuifgeluiden en sprongetjes op de bok hoorbaar. Het orkest lijkt wat haast te hebben, alsof het vliegtuig naar het volgende concert al klaarstaat. Beethoven had af en toe meer ruimte mogen krijgen. En toch: het gaat om een eerste dans tussen Van Zweden en de New York Philharmonic. Het fijnslijpen moet nog beginnen, het clubgevoel moet nog komen. Als dit de startpositie is, dan is één ding zeker: deze samenwerking smaakt naar meer.